Escalatie Scheuring op alle fronten
“Het werd steeds groter. Dat had te maken met de tijdgeest, de 60-er jaren. Wij waren een steentje in de ketting. Parijs was al geweest, Bloemenhove was gesloten, de universiteiten waren niet echt leuk geworden. Het was duidelijk dat de verbeelding niet aan de macht was gekomen. Wij dachten dat we misschien wel iets konden realiseren” aldus Carel Muller in 2002. Hij speelde het spel hoog. En daarmee was het einde onontkoombaar: het was alles of niets. Om het gedachtengoed van Dennendal te redden uit de klauwen van de grijze regenten trok hij een eigen bestuur aan. Het Dennendal-bestuur, met als voorzitter Piet Reckman, zou de mogelijkheid van een zelfstandig Dennendal onderzoeken. Dat betekende uiteraard een regelrechte oorlogsverklaring aan het zittende bestuur van de Willem Arntsz Stichting. Vijf stafleden van Dennendal distantieerden zich van deze confrontatiepolitiek van Carel Muller en er ontstond een scheuring in eigen gelederen.. Toen ook nog eens Hendrik van Nek, één van de dissidenten, door Carel Muller werd ontslagen, deelden de vier andere afvallige stafleden mee dat ze geen verantwoordelijkheid meer wilden dragen voor Dennendal zolang Muller aanbleef. De ene dominosteen viel nu na de andere. De pas benoemde bestuursleden van de Stichting zagen deze crisis niet zitten en stapten onmiddellijk op. Het Oudercomité liet weten niets te voelen voor de oprichting van een eigen Dennendal-bestuur. De raad van de Willem Arntsz Hoeve voelde zich door de vorming van een eigen Dennendal-bestuur gepasseerd. Kortom, de chaos in Den Dolder was nu werkelijk compleet. Het bestuur deed dan ook een ferme ingreep en ontsloeg Muller per 1 mei 1974, terwijl hij met onmiddellijke ingang werd geschorst. Maar inmiddels was het oorlog en de Mullerianen lieten zich niet zo makkelijk in een hoek drijven. Ze bezetten de directiekeet op het terrein van Dennendal. Op 18 januari werd die keet door de politie weer ontruimd en Muller kreeg op staande voet ontslag. Maar nog was de strijd niet voorbij. De medewerkers van Dennendal riepen op 25 januari in een vergadering (van de 210 aanwezigen stemden 157 voor) het onafhankelijke Nieuw-Dennendal uit. Muller hervatte op verzoek van het personeel zijn functie als directeur. Toen de Stichting vervolgens ook de zeven Muller-getrouwe stafleden officieel ontsloeg, bleven zij als vanzelfsprekend op en rond Nieuw-Dennendal functioneren. Bartho Smit, één van de pro-Muller stafleden: “Ik had echt het gevoel dat we in het verzet zaten. Dat gevoel had ik heel sterk.” Ten einde raad verzocht het Stichtingsbestuur de staatssecretaris de paviljoens op Dennendal te sluiten en de pupillen over te plaatsen. Maar staatssecretaris Hendriks durfde de ontruiming niet aan en besloot nog maar weer eens een commissie in te stellen. De sfeer was echter dermate verziekt dat de partijen nog onmogelijk bij elkaar konden komen. Incident volgde op incident waarbij zelfs geweld tussen het personeel van Nieuw-Dennendal en de rest van de Willem Arntsz Hoeve niet geschuwd werd. Langzamerhand raakte het geduld van alle betrokkenen op en het doek viel definitief: op 2 juli machtigde het bestuur de terreinwachter van de Willem Arntsz Hoeve het ‘wederrechtelijk verblijf van personen in de paviljoens Donders en Lorentz te doen beëindigen, zonodig door een beroep te doen op de justitiële autoriteiten.”
|