U bent hier: De Dennendal-affaire
Terug naar: W. Arntsz Stichting
Algemeen:

Het conflictmodel

Het conflictmodel
Hoe de revolutie haar kinderen opat

De desillusie bij Carel Muller was groot: “De betekenis van de ontruiming ging ver boven Dennendal uit. Je voelde zoiets als: dan is het nu duidelijk in wat voor maatschappij we de komende tijd zullen moeten leven. En dat was natuurlijk een enorme teleurstelling....De pogingen om de maatschappij te beïnvloeden in een wat vriendelijker en ludieker, medemenselijker richting, dat was afgelopen.”

De strijd met de regenten was hard geweest. Daarbij speelde ongetwijfeld een rol dat sommige bestuurders zich weinig flexibel opstelden en zonder veel fantasie vasthielden aan bestaande orde en regelmaat. Maar de kern van het conflict was misschien wel de eenvoudige constatering van Muller achteraf: “Het kwam er toch gewoon op neer dat zij niet wilden wat ik wilde en ik wilde niet wat zij wilden. En klaar.” Paradoxaal genoeg functioneerde Muller op gelijke voet met de regenten. Ook hij was onflexibel en autoritair. Het werd een gevecht tussen twee Titanen waarbij op een gegeven moment de strijd belangrijker werd dan de resultaten. Hendrik van Nek, als staflid aanvankelijk een enthousiast aanhanger van de Dennendal-ideeën, kreeg genoeg van de eeuwige conflicten die Carel Muller met zichtbaar genoegen in stand hield : “Carel bracht permanent vijanden ter sprake in de stafvergaderingen. Mensen die de idealen probeerden tegen te houden, om zeep te helpen. Hij schetste voortdurend een vijandbeeld en gaf dan smakelijke voorbeelden hoe iemand in een vergadering rechtse dingen had gezegd, hoe dom een ander weer op hem had gereageerd, hoe hij tevergeefs trachtte ze bij hun verstand te krijgen. Carel zat in een conflictmodel. En hij bracht de conflictstof onder zijn medewerkers waardoor de polariteit permanent werd bevestigd.” Bartho Smit beaamt dat de vijand met een zeker genoegen aan de paal werd genageld: “Alle krachten die hij gebruikte om te binden gebruikte hij ook om de strijd met de tegenstanders aan te gaan. Dus z’n scherpzinnigheid. Disloyaliteit strafte hij heel scherp af. Z’n humor bijvoorbeeld was aan de ene kant iets waarmee hij je bond, maar z’n humor was ook heel scherp voor zijn tegenstanders. Dan kon hij inderdaad heel cynisch en satirisch tegenstanders te kakken zetten. De bestuurders, de ambtenaren, de inspecteurs, de politici, etc.” En zo kreeg de strijd op Dennendal tegen de regenten zelf intolerante en harde trekjes. Hoe de zachte revolutie haar eigen kinderen opat.

Ga naar: De ontruiming Bronnen