U bent hier: De Dennendal-affaire
Terug naar: W. Arntsz Stichting
Algemeen:

Gevestigde orde contra vernieuwers

Gevestigde orde contra vernieuwers
Irritaties

“Die latere conflicten met het bestuur waren zo begrijpelijk, ze werden voor het blok gezet. Want wij zeiden: de grootste macht, ook de zeggenschap over het wel en wee van de organisatie, moet eigenlijk aan de basis liggen. De lagen daarboven zijn belangstellend, coachend, suggererend, grenzen bewakend, etc. Maar in principe moet de organisatie dus omgedraaid worden. We hebben, behalve van de verdunning, van de machtsvraag echt een punt gemaakt”, aldus Carel Muller. En inderdaad, het werd voor bestuurders bijna ondoenlijk om er greep op te krijgen.

Terwijl personeel en vrijwilligers in Dennendal aan de ideale wereld werkten, groeiden in de omgeving de irritaties. Zo kon de centrale personeelsdienst van de Willem Arntsz Stichting weinig waardering opbrengen voor het aanstellingsbeleid van Carel Muller die voornamelijk op geestverwantschap selecteerde. Het Arbeidsbureau in Zeist klaagt zelfs bitter dat “Dennendal in toenemende mate Kabouterpersoneel aantrekt”. Alles te begrijpen vanuit de hogere idealen maar voor een personeelsdienst nogal ongemakkelijk. Ook het softdrugs-gebruik onder het personeel werd een bron van conflict. Het Stichtingsbestuur deed een poging dit gebruik aan banden te leggen, terwijl Muller openlijk een oogje toekneep. Muller zelf herinnert zich vooral dat hij ergernis wekte door te morrelen aan de ‘clubjesgeest’: “Er was een erg duur laboratorium in Utrecht waaraan Dennendal mee betaalde. Maar eigenlijk kregen we daar niks voor terug, dus ik wilde dat geld aan andere dingen besteden. Daarmee kwam het bestaan van dat laboratorium op losse schroeven te staan. Mensen vinden dat natuurlijk vervelend, hè? Want daar werken collega’s. En dan gaat die Muller zeggen: dat laboratorium kan wat mij betreft opgeheven worden.”.

Maar de grootste onenigheid ontstond rond de democratisering van Dennendal in januari 1971. Geheel volgens de mode van de anti-autoritaire maatschappij werd de formele machtspositie van de twee directeuren (medisch directeur Willem André en psychologisch directeur Carel Muller) opgeheven. Voortaan zou de 12 leden tellende staf in gezamenlijkheid met de directeuren de verantwoordelijkheid dragen voor het te voeren beleid. Directeur Willem André voelde de collectieve harteklop van de tijd blijkbaar minder goed aan en meldde zich ziek.

Ga naar: Een totaalvisie Dennendal in opspraak