U bent hier: De Dennendal-affaire
Terug naar: W. Arntsz Stichting
Algemeen:

Een totaalvisie

Afbeelding: Bartho Smit -

Een totaalvisie
De zachte revolutie

Bij de visie op mens en maatschappij die in Dennendal werd ontwikkeld, plukten Carel Muller en de zijnen uit diverse theorieën. Het was een mengelmoesje van psychologisch-humanisme, anarchisme en een tikje marxisme dat de aanhangers van Dennendal dreef. Uitgangspunt was de ‘vervreemding’ van de moderne mens die niet in staat was de zwakzinnige op zijn juiste waarde te schatten. De zwakzinnige was op zichzelf een compleet mens en hoefde niet door middel van therapieën te verbeteren, zoals de klassieke opvatting wilde. Sterker nog, de normale ‘gezonde’ mens kon iets van de zwakzinnige leren “Zwakzinnigen prikken door hun oorspronkelijke gedrag soms onze vooroordelen en angsten, onze vervreemdingen en aanstellerij door...Want een werker in bijvoorbeeld een humane zwakzinnigeninrichting kan na verloop van tijd ongeveer hetzelfde waardepatroon hebben als zwakzinnigen: hij bekommert zich niet zo sterk om economische waarden en conventies en hij vindt goede menselijke relaties van meer belang dan bepaalde maatschappelijke afspraken waarvan hij de oorsprong niet meer herkent. Er ontwikkelt zich een soort zachtzinnigheid bij de werkers...”

De traditionele mens was te veel gericht op macht, status en inkomen. En in de maatschappij waren het de regenten en de zogenaamde deskundigen die de dienst uitmaakten. Die starheid moest verdwijnen, te beginnen in Dennendal. Het woord ‘deskundige’ werd een scheldwoord. De ‘juiste instelling’ was belangrijker dan diploma’s. “Evenmin verwachten wij van de groepsleiders op Dennendal dat ze vakbekwame therapeuten zijn; ze moeten mensen zijn…die op voet van gelijkheid en met een houding van gelijkwaardigheid met de pupillen willen omgaan.”
De gelijkwaardigheid gold niet alleen de verhouding tussen verzorgers en pupillen maar ook de onderlinge werkverhoudingen. Bazen waren taboe, beslissingen werden aan de basis genomen. Niet dat er formele inspraakprocedures waren maar iedereen mocht en kon over alles praten. Zo moest medisch directeur S. Pruyt keer op keer aan groepsleiders uitleggen waarom hij bepaalde medicijnen voorschreef: “Dat kostte veel tijd, ze zagen overal vergif in.” Deze organische democratisering was een wezenlijk onderdeel van de denktrant op Dennendal. Aldus staflid Bartho Smit in een artikel: “Spreiding van macht en verantwoordelijkheid, de democratische inrichting van Dennendal, is een logisch gevolg van en een voorwaarde voor de benadering van zwakzinnigen als echte mensen. Naar mijn ervaring hebben veel tegenstanders dit verband niet gezien. Sommigen maakten zich boos op een soort anarchisme in Dennendal, scholden ons uit voor communisten en maatschappijcritici. Dat kan allemaal waar zijn, maar de meeste anti-Dennendallers getuigden met hun etiketteringen niet van inzicht in het verband tussen humanisering en democratisering.”

Ga naar: Het begin Gevestigde orde contra vernieuwers